- Lid sinds
- 11 juli 2001
- Berichten
- 5.439
Is popmuziek een weeskind?
Een opzetje tot een gedachte wisseling
Popmuziek en politiek hebben meer gemeen dan dat ze op ‘iek’ eindigen, want dat doet reumatiek ook Maar ook publiek rijmt er op. Popmuziek, de naam geeft het aan, kan gezien worden als ‘populaire muziek’, maar ook als ‘populistisch’, in de opvatting dat het de taal en de ideeën van en voor ‘het volk’ ten gehore brengt. Hier verlaat ik de politiek. De moderator kan gerust zijn…
De discussie met het thema “Muziek is zwart’, welke helaas door de moderatoren gesloten is verklaard, is op een andere plaats voortgezet, op een Engelstalig forum, waarop ook Afro-Amerikaanse muzikanten participeren. Daar is een argument aangedragen, welk ik als belangrijk ervaar, namelijk dat de discussie, die hier werd gevoerd, te veel vanuit muzikanten is benaderd en het publiek totaal is vergeten. Muziekvormen als de blues, en de Afrikaanse muziek op zich, hebben juist publiek nodig om te kunnen bestaan; een groep die in die muziek de eigen identiteit herkent. Dat is essentiëel voor Afrikaanse muziek, tenminste, volgens een aantal van de discussiërenden en ik kan mij daarbij wel iets voorstellen. De discussie heeft zich op dat andere forum hoofdzakelijk in de richting ‘Waarom het de West-Europese muziek aan identiteit ontbreekt’ ontwikkeld, er van uitgaande dat dit inderdaad het geval is, want daarover is men het natuurlijk niet eens. Een duidelijke ‘What If’ discussie…
Maar wat die identiteit aangaat, wil ik het verleden vergelijken met het heden, met name toegespitst op de situatie wat wel eens genoemd wordt "The West Coast Sound of Holland” * en dat in de breedste zin opgevat met betrekking tot de popmuziek.
In de zestiger jaren verkreeg Den Haag de titel van ‘Beatstad nummer één’, iets waar menig Hofstedeling weemoedig aan terugdenkt. Vooraf gegaan door de Indo-Rock werden ‘beatgroepen’ als Golden Earring, Motions, Q65, Earth & Fire, Living Blues, Sandy Coast en Shocking Blue landelijk bekend en de plas droogde op met groepen als Alquin, Rainbow Train en Gruppo Sportivo. Een kleine oprisping als Urban Heroes was het voorafje voor een nieuwe golf, met zelfs internationale potenties, die gevormd werd door Anouk, Kane en Di-rect, hoewel zij slechts de top zijn van een behoorlijk grote berg.
Omdat ik beide periodes actief meemaak en heb meegemaakt, kan ik vanuit mijn eigen observaties opmaken dat de muziek in de zestiger jaren populistisch was, namelijk de artiesten droegen ook iets uit wat het publiek voelde en wilde ervaren, vaak het afzetten tegen de oudere generaties. Het uitgaan was voor de jeugd veel meer een statement dan heden ten dagen. Daar droeg kleding ook aan bij. Naar mijn idee was dat tot aan de punk periode nog het geval...
Hoewel ik geen harde cijfers hierover bezit, want het is nooit goed geteld, vermoed ik dat het aantal ‘bandjes’ in de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw ten opzichte van de aantallen publiek kleiner was dan heden ten dagen. In Den Haag ten opzichte van 400.000 inwoners zo’n 200 groepen, terwijl dat nu zo’n 1200 of zelfs meer bedraagt ten opzichte van een kleiner bevolkingsaantal.
Wat ook opvallend is dat de kwaliteit van de bands tegenwoordig beduidend beter is dan toentertijd. Natuurlijk heeft de techniek niet stilgestaan, vooral de geluidstechniek is uitermate verbeterd, maar muzikaal-technisch gezien zijn veel muzikanten op een hoog niveau. Je wilt de eerste single van The Golden Earrings niet eens horen ! Ook de muziekinstrumenten zijn nu veel eenvoudiger bereikbaar voor de muzikant dan voorheen, bijvoorbeeld in 1968 was er slechts één modulaire Moog in Den Haag en die stond in het Koninklijk Conservatorium.
De bovengenoemde hedendaagse ‘grote drie’ niet meegerekend valt het me op dat het publiek bij de overige ‘1197’ bandjes het af laat weten. Half-volle tot bijna lege zaaltjes, terwijl de dancing verderop een bezoekersaantal van over de duizend mag noteren. Ik bezoek in Zoetermeer wel eens ‘De Boerderij’, waar regelmatig goede plaatselijke acts optreden, en na afloop loop ik ‘Locomotion’ binnen (daar werken een aantal bekenden van me, anders interesseert het me niet erg veel). In een zeer lawaaierige omgeving zie ik jonge mensen dansen, roken, drinken, zitten en flirten, bijna alles zonder te praten. Natuurlijk had in die grijze oude tijd het uitgaansleven ook hoofdzakelijk paarvorming tot doel, ook al was het maar voor één nachtje, daarin zit het verschil niet.
Wat ik me nu afvraag: waarom is in de huidige generatie lokale muzikanten niet meer in staat het grote publiek aan te spreken? Waar in de politiek het populisme steeds sterker wordt, waarom heeft de popmuziek die verloren?
Zijn er twee groepen ontstaan, namelijk diegenen die uitingen interessant vinden en een hele grote groep de muziek alleen als deken gebruikt om zo anoniem mogelijk aanwezig te zijn?
Is de huidige jeugd nog op zoek naar een identiteit?
Zijn er misschien te veel identiteiten?
Is de popmuziek daarmee een weeskind geworden?
Wout
* De term The West Coast Sound of Holland is overgenomen uit de doctoraalscriptie van J W ten Voorde en waarmee aanvankelijk de electro muziek uit Den Haag en omstreken wordt aangegeven, maar waarbij ik de hele pop- of jeugdmuziek afkomstig uit deze regio wil onderbrengen. Het gebied wordt grof weg bepaald met de lijnen tussen Katwijk, Leiden, Alphen aan de Rijn, Zoetermeer, Delft, Maassluis, Hoek van Holland en de Noordzeekust.
Een opzetje tot een gedachte wisseling
Popmuziek en politiek hebben meer gemeen dan dat ze op ‘iek’ eindigen, want dat doet reumatiek ook Maar ook publiek rijmt er op. Popmuziek, de naam geeft het aan, kan gezien worden als ‘populaire muziek’, maar ook als ‘populistisch’, in de opvatting dat het de taal en de ideeën van en voor ‘het volk’ ten gehore brengt. Hier verlaat ik de politiek. De moderator kan gerust zijn…
De discussie met het thema “Muziek is zwart’, welke helaas door de moderatoren gesloten is verklaard, is op een andere plaats voortgezet, op een Engelstalig forum, waarop ook Afro-Amerikaanse muzikanten participeren. Daar is een argument aangedragen, welk ik als belangrijk ervaar, namelijk dat de discussie, die hier werd gevoerd, te veel vanuit muzikanten is benaderd en het publiek totaal is vergeten. Muziekvormen als de blues, en de Afrikaanse muziek op zich, hebben juist publiek nodig om te kunnen bestaan; een groep die in die muziek de eigen identiteit herkent. Dat is essentiëel voor Afrikaanse muziek, tenminste, volgens een aantal van de discussiërenden en ik kan mij daarbij wel iets voorstellen. De discussie heeft zich op dat andere forum hoofdzakelijk in de richting ‘Waarom het de West-Europese muziek aan identiteit ontbreekt’ ontwikkeld, er van uitgaande dat dit inderdaad het geval is, want daarover is men het natuurlijk niet eens. Een duidelijke ‘What If’ discussie…
Maar wat die identiteit aangaat, wil ik het verleden vergelijken met het heden, met name toegespitst op de situatie wat wel eens genoemd wordt "The West Coast Sound of Holland” * en dat in de breedste zin opgevat met betrekking tot de popmuziek.
In de zestiger jaren verkreeg Den Haag de titel van ‘Beatstad nummer één’, iets waar menig Hofstedeling weemoedig aan terugdenkt. Vooraf gegaan door de Indo-Rock werden ‘beatgroepen’ als Golden Earring, Motions, Q65, Earth & Fire, Living Blues, Sandy Coast en Shocking Blue landelijk bekend en de plas droogde op met groepen als Alquin, Rainbow Train en Gruppo Sportivo. Een kleine oprisping als Urban Heroes was het voorafje voor een nieuwe golf, met zelfs internationale potenties, die gevormd werd door Anouk, Kane en Di-rect, hoewel zij slechts de top zijn van een behoorlijk grote berg.
Omdat ik beide periodes actief meemaak en heb meegemaakt, kan ik vanuit mijn eigen observaties opmaken dat de muziek in de zestiger jaren populistisch was, namelijk de artiesten droegen ook iets uit wat het publiek voelde en wilde ervaren, vaak het afzetten tegen de oudere generaties. Het uitgaan was voor de jeugd veel meer een statement dan heden ten dagen. Daar droeg kleding ook aan bij. Naar mijn idee was dat tot aan de punk periode nog het geval...
Hoewel ik geen harde cijfers hierover bezit, want het is nooit goed geteld, vermoed ik dat het aantal ‘bandjes’ in de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw ten opzichte van de aantallen publiek kleiner was dan heden ten dagen. In Den Haag ten opzichte van 400.000 inwoners zo’n 200 groepen, terwijl dat nu zo’n 1200 of zelfs meer bedraagt ten opzichte van een kleiner bevolkingsaantal.
Wat ook opvallend is dat de kwaliteit van de bands tegenwoordig beduidend beter is dan toentertijd. Natuurlijk heeft de techniek niet stilgestaan, vooral de geluidstechniek is uitermate verbeterd, maar muzikaal-technisch gezien zijn veel muzikanten op een hoog niveau. Je wilt de eerste single van The Golden Earrings niet eens horen ! Ook de muziekinstrumenten zijn nu veel eenvoudiger bereikbaar voor de muzikant dan voorheen, bijvoorbeeld in 1968 was er slechts één modulaire Moog in Den Haag en die stond in het Koninklijk Conservatorium.
De bovengenoemde hedendaagse ‘grote drie’ niet meegerekend valt het me op dat het publiek bij de overige ‘1197’ bandjes het af laat weten. Half-volle tot bijna lege zaaltjes, terwijl de dancing verderop een bezoekersaantal van over de duizend mag noteren. Ik bezoek in Zoetermeer wel eens ‘De Boerderij’, waar regelmatig goede plaatselijke acts optreden, en na afloop loop ik ‘Locomotion’ binnen (daar werken een aantal bekenden van me, anders interesseert het me niet erg veel). In een zeer lawaaierige omgeving zie ik jonge mensen dansen, roken, drinken, zitten en flirten, bijna alles zonder te praten. Natuurlijk had in die grijze oude tijd het uitgaansleven ook hoofdzakelijk paarvorming tot doel, ook al was het maar voor één nachtje, daarin zit het verschil niet.
Wat ik me nu afvraag: waarom is in de huidige generatie lokale muzikanten niet meer in staat het grote publiek aan te spreken? Waar in de politiek het populisme steeds sterker wordt, waarom heeft de popmuziek die verloren?
Zijn er twee groepen ontstaan, namelijk diegenen die uitingen interessant vinden en een hele grote groep de muziek alleen als deken gebruikt om zo anoniem mogelijk aanwezig te zijn?
Is de huidige jeugd nog op zoek naar een identiteit?
Zijn er misschien te veel identiteiten?
Is de popmuziek daarmee een weeskind geworden?
Wout
* De term The West Coast Sound of Holland is overgenomen uit de doctoraalscriptie van J W ten Voorde en waarmee aanvankelijk de electro muziek uit Den Haag en omstreken wordt aangegeven, maar waarbij ik de hele pop- of jeugdmuziek afkomstig uit deze regio wil onderbrengen. Het gebied wordt grof weg bepaald met de lijnen tussen Katwijk, Leiden, Alphen aan de Rijn, Zoetermeer, Delft, Maassluis, Hoek van Holland en de Noordzeekust.