Ik ben drummer. Maar toen in 1982 de Commodore 64 uit kwam ontdekte ik dat je daarmee zelf hele liedjes en vette sounds kon maken,
door ze te programmeren in programmeertaal BASIC. Cassettebandjes vol met stukjes muziek nam ik op, en ik experimenteerde met zelfgemaakte drumpads die ik aansloot op de joystickpoorten van de C64.
Toen ik in de jaren 1980 luisterde naar Nik Kershaw en China Crisis, ontwikkelde ik een liefde voor muziek met veel ritme en veel laagjes. De nieuwe Commodore Amiga kwam daarbij goed van pas. Met Soundtracker kon je maar liefst 4 kanalen tegelijk afspelen, en als je alles handig in elkaar en tussen elkaar door componeerde kon je best veel voor elkaar krijgen. Ik maakte muziek voor ‘demogroepen’ die multimedia maakten om de geweldige en ongeëvenaarde kwaliteiten van de Amiga te demonstreren. Veel acidhouse-achtige tracks nam ik op.
Toen kwam midi op mijn radar, en voegde ik via een midi-interface een Korg Poly 800 toe aan mijn set-up.
Een multitimbrale synth volgde: de Roland D20, waarmee ik in eerste instantie vooral standalone werkte. Cassetebandjes vol stukjes muziek, en af en toe een heel liedje.
Voor de Amiga kwam Music-X uit. Een midi sequencer, waardoor ik non-lineair kon gaan werken. Ik stapte over op een Apple Macintosh met Cubase en later op een wat zwaardere Apple kloon met Logic en een DAT-recorder. En een 19”-rack dat zich gestaag vulde met syntmodules en effecten. In de Mac zat
een geluidskaart met sp/dif waardoor ik alles volledig digitaal op tape kon zetten. Toen de eerste soft synths kwamen (de ES1) verdween ik steeds meer in de box. Momenteel componeer ik wel graag op een echte piano, of op mijn DX7, maar voor de opnames blijf ik voor de synths in het digitale domein van Logic Pro en de Arturia V-Synth Collection. Alleen gitaar, sommige percussie en zang komen van buiten. Masteren doe ik sinds mijn tweede album met iZotope Ozone.
Ik heb nu 3 albums gemaakt, die op de platforms zijn te vinden:
Een Soort Elastiek
(Jazzuci, 2019)
Wanna Don’t Know
(Undo Robot, 2020)
V voor XII
(Jazzuci, 2020)
Invloeden: 1980s pop, funk, reggae.
door ze te programmeren in programmeertaal BASIC. Cassettebandjes vol met stukjes muziek nam ik op, en ik experimenteerde met zelfgemaakte drumpads die ik aansloot op de joystickpoorten van de C64.
Toen ik in de jaren 1980 luisterde naar Nik Kershaw en China Crisis, ontwikkelde ik een liefde voor muziek met veel ritme en veel laagjes. De nieuwe Commodore Amiga kwam daarbij goed van pas. Met Soundtracker kon je maar liefst 4 kanalen tegelijk afspelen, en als je alles handig in elkaar en tussen elkaar door componeerde kon je best veel voor elkaar krijgen. Ik maakte muziek voor ‘demogroepen’ die multimedia maakten om de geweldige en ongeëvenaarde kwaliteiten van de Amiga te demonstreren. Veel acidhouse-achtige tracks nam ik op.
Toen kwam midi op mijn radar, en voegde ik via een midi-interface een Korg Poly 800 toe aan mijn set-up.
Een multitimbrale synth volgde: de Roland D20, waarmee ik in eerste instantie vooral standalone werkte. Cassetebandjes vol stukjes muziek, en af en toe een heel liedje.
Voor de Amiga kwam Music-X uit. Een midi sequencer, waardoor ik non-lineair kon gaan werken. Ik stapte over op een Apple Macintosh met Cubase en later op een wat zwaardere Apple kloon met Logic en een DAT-recorder. En een 19”-rack dat zich gestaag vulde met syntmodules en effecten. In de Mac zat
een geluidskaart met sp/dif waardoor ik alles volledig digitaal op tape kon zetten. Toen de eerste soft synths kwamen (de ES1) verdween ik steeds meer in de box. Momenteel componeer ik wel graag op een echte piano, of op mijn DX7, maar voor de opnames blijf ik voor de synths in het digitale domein van Logic Pro en de Arturia V-Synth Collection. Alleen gitaar, sommige percussie en zang komen van buiten. Masteren doe ik sinds mijn tweede album met iZotope Ozone.
Ik heb nu 3 albums gemaakt, die op de platforms zijn te vinden:
Een Soort Elastiek
(Jazzuci, 2019)
Wanna Don’t Know
(Undo Robot, 2020)
V voor XII
(Jazzuci, 2020)
Invloeden: 1980s pop, funk, reggae.
Laatst gewijzigd: