Je kunt inderdaad kiezen uit een aantal oscillators zoals jij hierboven aangeeft. Het zijn alleen geen oscillators zoals we die gewend zijn uit de ouderwetse analoge subtractieve synthese. Ouderwets is: een traingle, of een sinus, of een zaagtand, frequentie er bij kiezen, etc. De oscillatoren van Sonigen zijn meer dan dat (lees: niet eenvoudig te voorspellen hoe het klinkt). De Pulsaw bijvoorbeeld is een combo van een pulse, saw en triangle golfvorm. Met de draaiknop 'TPS' stel je de verhouding tussen de drie in, maar de VST geeft niet aan hoeveel van elke golf er dan in zit. Ik zelf zou liever eerst experimenteren met eenvoudige standaard golfvormen om daarna pas de meer ingewikkelde door alle modules te sturen.
Ja....uiteindelijk is het oor dan de beslissende/bepalende factor....
Maar dat is toch geen slechte zaak?
Het frequentie spectrum van de gebruikte oscillatoren is bepalend/limiterend voor de klankmogelijkheden. En daarmee nogal belangrijk.
Maar over de golfvormen en de (on)voorspelbaarheid) avn het mengen van golfvormen. Hier is zeker wel wat aan te "voorspellen".
Allereerst: de golfvormen hebben in werkelijkheid "aan de uitgang" zelden de exacte vorm / geometrie die de naam suggereert. In de analoge wereld al helemaal niet. De ene Saw is de andere niet....
Ook vooraf: golfvorm en harmonische inhoud zijn naar elkaar om te zetten (FFT/iFFT). Als de golfvorm wijzigt/verschilt, wijzigt/verschilt de harmonische inhoud (en klank) en andersom.
Vervormen van de golfvorm (door bijv. FM/AM/PWM/PhaseMod) geeft meestal gevolgen op meerdere plekken in het spectrum. En ook niet per se alleen met "harmonische" resultaten.
Verandering van harmonische inhoud (door Additief of Substractief/Filter) geeft meestal op 1 specifieke plek verandering in spectrum (Additief per harmonische, substractief op/rond de "cut-off" frequentie.
Over de genoemde golfvormen in hun pure vorm:
Sine
1 harmonische.
Saw:
Alle harmonischen zitten in het spectrum. Amplitude van de harmonischen is 1/rang.
Dus 1=1/1, 2=1/2, 3=1/3, n=1/n.
Square:
Alleen oneven harmonischen. Amplitude van de harmonischen is 1/rang.
Dus 1=1/1, 3=1/3, 5=1/5, n=1/n.
Triangle:
Alleen oneven harmonischen. Amplitude van de harmonischen is 1/rang in het kwadraat..
Dus 1=1/1*1, 3=1/3*3, 5=1/5*5, n=1/n*n
Pulse/PWM:
Gelijk aan Saw, maar elke 100 / pulsbreedte harmonische ontbreekt.
Dus voor 50% pulsebreedte (=square) elke 100/50 = 2e harmonische (2, 4, 6 etc).
En voor bijvoorbeeld 20% elke 100/20 = 5e harmonische (5, 10, 15 etc.).
Als de pulsbreedte afneemt neemt het aantal (overblijvende) harmonischen toe en gaat hij (qua klank) steeds meer op een Saw lijken.
Anekdotisch (over PWM)
In praktijk kan een luidspreker die een hele smalle puls moet weergeven overigens ook niet zo snel van volle uitslag (0 naar 1 en terug). Net als trillende luchtdeeltjes dat ook niet kunnen (geluidsdrager). En je trommelvlies ook niet (gehoor). Vroeger kon een ouwe PC met enkel piezo aan/uit speakertje met PWM toch meer dan alleen piepjes produceren door PWM. Dan werd de amplitude van een golfvorm vertaalt in pulsbreedte en naar de 0/1 schakelende piezo gestreamt. Zo kon die ouwe PC met piep speakertje zelfs "muziek" en "spraak" weergeven.
Het mengen/mixen van golfvormen is niet meer dan het sommeren/optellen van alle harmonischen in de frequentie spectra van de bron golfvormen (gedeeld door het aantal) om zo te komen tot de nieuw harmonische inhoud.
Door twee spectra onderling te verschuiven ontstaan fase verschillen die delen (1 of meer frequenties) van beide spectra versterken of verzwakken.
Hoe hoger de harmonische rang hoe dichter de frequenties bij elkaar liggen en hoe eerder ze tegen elkaar wegfaseren.
Dit verschuiven ontstaat ook door 2 golfvormen te ontstemmen. Hoe meer ontstemd, hoe sneller een complete faseverschuivings cyclus is doorlopen (en herhaalt).
Beschrijvingen zijn soms wat kort door de bocht, maar....laat ik hier maar stoppen.....ik hoop dat iemand er wat aan heeft....