We bekijken de frequenties: f
1 = 100 Hz, f
2 = 1000 Hz en f
3 = 10000 Hz. Die drie gevallen corresponderen met een [imath] \omega_0 [/imath] van respectievelijk:
[imath] 1) \,\,\, \omega_1 = 2 \pi \mathrm{f}_1 = 628.319 \,\, \mathrm{rad}/s [/imath]
[imath] 2) \,\,\, \omega_2 = 2 \pi \mathrm{f}_2 = 6283.19 \,\, \mathrm{rad}/s [/imath]
[imath] 3) \,\,\, \omega_3 = 2 \pi \mathrm{f}_3 = 62831.9 \,\, \mathrm{rad}/s [/imath]
Zodat:
[imath] 1) \,\,\, 2 - \left ( \frac{\omega_1}{\mathrm{SR}} \right )^2 \,\, = \,\, 1.99983 [/imath]
[imath] 2) \,\,\, 2 - \left ( \frac{\omega_2}{\mathrm{SR}} \right )^2 \,\, = \,\, 1.98287 [/imath]
[imath] 3) \,\,\, 2 - \left ( \frac{\omega_3}{\mathrm{SR}} \right )^2 \,\, = \,\, 0.28652 [/imath]
Verder gaan we voor het gemak uit van [imath] \mathrm{y}(0) = 0 [/imath] en [imath] \mathrm{y}(-1) \neq 0 [/imath]. Als oplossingen voor de differentievergelijking (*) voor de gevallen 1), 2) en 3) levert Wolfram Alpha ons dan:
De vraag is nu dus of de frequenties van de bovenstaande drie via de differentievergelijking (*) gegenereerde signalen (naar de tijdschaal omgerekend) net als bij het Riedertest progje ongeveer overeenkomen met f
1, f
2 en f
3? Zo ja - dan werken Faust en de computer zelf waarschijnlijk ook met differentievergelijkingen. Later verder...