[gediplomeerd raketgeleerde hier maar dat terzijde]. Zowat elke actie van een lanceerraket dient te gebeuren in een strikte volgorde (sequentie) en timing. Daarom wordt gesproken van een launch sequence, docking sequence etc. Om het een beetje gecontroleerd te laten verlopen, laat men dit bij voorkeur automatisch verlopen. Met een sequencer dus. Geen SQ10, maar evengoed een combinatie van een timing klok en outputs naar externe gear.
Tot zover niet zo schokkend natuurlijk. Maar bedenk je wel even dat project Apollo reeds in de jaren '60 liep. En dat men eerder, tot de jaren 40 toe, ook al automatische sequencers gebruikte. Hoe eerder, hoe beperkter natuurlijk. Initieel ook voornamelijk analoog en elektromechanisch. Later analoog elektronisch, uiteindelijk ook digitaal. Bij Apollo kon men gebruik maken van vroege transistortechnologie en digitale computers, wat zeker hielp bij de meer complexe eisen van het project.
De manier waarop men de apparatuur van een tracking station in sync liet lopen is een ander maar evengoed boeiend verhaal op zich. Waar men dit bij Apollo met AC gestuurde klokken deed, toont Look Mum No Computer in zijn museum hoe je het met elektromechanische kloktriggers kan doen.