#11: Wil ik mijn synths een iets of wat sterke feel mee geven dan moet ik wel breder gaan.
Ik begrijp best dat mono een track ook gwn sterk kan zijn maar mijn kick neemt zowat een heel spectrum in dat het nogal moeilijk is om daar nog een hele dikke lead mono op te laten spelen.
#15 Nightstorm:
Zit daar niet ook een deel van je probleem? Zoals je het zegt klinkt het alsof je een frequentie-overlap probeert op te lossen door je sound anders in het stereobeeld te plaatsen. Persoonlijk zou ik het probleem bij de bron aanpakken, zorgen dat er in het frequentiespectrum nog ruimte over is voor die dikke lead. Als je dat voor elkaar krijgt, beide elementen hun eigen ruimte, wellicht dat je synth dan minder truukjes nodig heeft om indrukwekkend over te komen?
Hier wordt een verband gezien tussen spectrale breedte van een signaal en de mate van ruimtelijkheid (correlatie). Maar dat verband bestaat niet. Daarvan kun je jezelf overtuigen aan de hand van een eenvoudige proef, hieronder.
Een geluid dat zich uitspreidt over de volle breedte van het spectrum kan heel goed zeer ruimtelijk klinken en zal dan dus ook een correlatiewaarde nul te zien geven. Groots voorbeeld hiervan is het zeer ruimtelijke geluid van de branding: een oneindig groot aantal minuscule random geluidsbronnen (waterspatten), klinkend vanaf random plaatsen in een wijd gebied, produceren een zo totaal "versplinterd" (incoherent) geluidsveld dat een stereo-microfoonopname ervan een correlatie te zien zal geven van om en nabij nul.
Dat blijkt ook uit de volgende proef:
(1) Neem een ruisgenerator en maak een opname van witte ruis op kanaal L.
(2) Neem andermaal de ruisgenerator en maak een
nieuwe opname van witte ruis, nu op kanaal R.
De golfvormen van L en R zien er totaal verschillend uit, want je hebt te doen met twee
verschillende runs van de ruisgenerator en dus ook twee
verschillende opnamen.
(3) Check met de correlatiemeter dat de correlatie van L met R zo ongeveer gelijk is aan nul.
(4) Luister naar stereo-ruis LR. Het geluid klinkt zeer breed en ruimtelijk en lijkt afkomstig uit het hele gebied tussen de boxen. Dit is wat je noemt een "breed" geluid. (heeft dus niets te maken met de breedheid van het spectrum van een signaal!)
(5) Stuur nu eens L naar beide boxen. Het geluid klinkt nu "smal" en lijkt afkomstig uit een klein gebiedje ergens
in het midden tussen de boxen. De correlatiemeter zal nu uiteraard de waarde 1 geven. (Wat je nu meet is de mate van gecorreleerdheid van een signaal
met zichzelf, de zg.
autocorrelatie. De autocorrelatie heeft
altijd een maximumwaarde gelijk aan 1.) Tussen haakjes, als we het hebben over "correlatie", dan bedoelen we, zeker in dit geval, eigenlijk de
kruiscorrelatie (cross correlation), want we vergelijken twee verschillende signalen.
Hiermee is bewezen dat een geluid met een breed spectrum ook heel "breed" kan klinken en een kruiscorrelatie nul kan hebben, want witte ruis heeft, zoals het woord
wit al suggereert, net zoals wit licht, een constant spectrum, d.w.z. dat de lange-termijnverwachting (het zg.
vermogensdichtheidspectrum) van witte ruis een volkomen vlakke, horizontale grafiek heeft die zich uitstrekt over de volle breedte van het spectrum. Niettemin kan de kruiscorrelatie van twee witte-ruisbronnen heel wel nul zijn.
(6) Herhaal (1) t/m (5), maar ditmaal haal je de ruis eerst door een steil banddoorlaatfilter en je neemt de output daarvan op. De kruiscorrelatie zal zeer laag blijven, zelfs als je uiterst smalle banden maakt, bijv. 20 Hz breed, waarbij je dus niets anders dan een licht flutterende sinustoon hoort. Het maakt ook niet uit op welke centerfrequentie je het filter instelt: de kruiscorrelatie tussen L en R is en blijft laag en de mate van ruimtelijkheid hoog.
Hiermee is bewezen dat een geluid met een zeer "smal" spectrum toch heel "breed" kan klinken, in de zin van ruimtelijk, en dat het dan ook een kruiscorrelatie rond nul kan opleveren.
Vuistregel: een toon-achtige synth-klank heeft altijd een lijn-vormig spectrum, maar naarmate er in de klankopwekkingsmethode meer gebuik gemaakt wordt van gerandomiseerde parameters, zullen de spectraallijnen zich meer verbreden tot spectraal
pieken[/]. Die keren ook terug in de autocorrelatiefunctie. Daarmee zijn veel lagere kruiscorrelaties te bereiken en dus krijg je een meer ruimtelijk gespreide, "brede" klank. Die "breedheid" is dus puur ruimtelijk bedoeld en heeft helemaal niets te maken met de bandbreedte van het spectrum.
Zulke gerandomiseerde processen worden toegepast in phasers, chorussen e.d. en in "super saw"-achtige toongeneratoren.